Poëtische vertelling over een liefde op zee, aan boord van een containerschip. Op het moment dat machinist Roos de ogen van fitter Boris ontmoet, een getrouwde Rus die veel ouder is dan zij en veel lager staat in rang, verliest zij elke grond onder haar voeten. Met veel gevoel voor ongeslepen erotiek schetst de auteur de positie van een vrouw in een door mannen gedomineerde cultuur.
Fleur van der Laan is werktuigkundige op de grote vaart. In een poëtisch-dialogische stijl doorgrondt ze haar bontgekleurde, ontheemde zeehelden. Tegelijk weet ze in rake typeringen de weemoedige sfeer op te roepen die onlosmakelijk verbonden is met het zeemansleven.