De Leerling bestaat uit tien korte verhalen en tekeningen van een geteisterde leerling-machinst.
De verhalen zijn aan boord van het schip de Marneborg van Wagenborg geschreven tijdens Fleurs eerste stageperiode van een half jaar. De zure, Groningse bemanning maakte het leven van de leerling erg zwaar. De directeur van de Hogere Zeevaartschool bood aan om de verhalen, die eerst in de krant van de school hadden gestaan, te bundelen en te laten drukken. Het boekje bevat afdrukken van tekeningen en schilderijen van Fleur.
Er zijn 300 exemplaren van verschenen
Fragment
“Het is niet anders. Ik ben niet de vrouw van een zeeman, maar de zeevrouw van een man. Wat drijft mij om mijn lievelingsjongen op het land achter te laten? Huilend nemen we afscheid. Het is nooit te voorspellen hoe lang tijd zal duren. Soms slaap ik zo diep dat ik na het wakker worden denk dat ik twee weken weggeweest ben en dat ik een ongelooflijke honger moet hebben. Uren duren jaren of minuten. Afscheid nemen van mijn geliefde is onwezenlijk en zo-lang we in dezelfde stad zijn, ben ik verdrietig. Maar ik hoef niet naar de gevangenis. Ik ga een half jaar naar zee. Op het vliegveld rook ik een sigaret. Het is drie uur vliegen naar de Poolcirkel. In mijn voedselpakket zit een blaadje sla. Het kijkt me met zielige oogjes van onder het plastic aan. Het vliegt naar een hoogte van 9000 meter om weggegooid te worden. Niemand eet het. Het is koud in Kemi, Finland, veel kouder dan het is. Er staat een man met een papiertje met mijn naam. Ik zeg dat ik ik ben. Onderweg in de taxi zegt hij opeens: “Hotel.” “Nee, ship!” “Hotel!” “Ship tomorrow?” De chauffeur knikt en zet me af bij Hotel Cumulus (wolk). Wat een plek op aarde, Kemi, het doet me ergens aan denken. Het einde van de wereld. Grauw, leeg, hoekig. Mijn schip arriveert terwijl ik slaap. De agent brengt me naar de haven. “Zo”, zegt de Eerste Stuurman, “je bent de verrassing van de week. Gisteren belde de agent: Er zit een dame voor jullie in het hotel. Zou ze de machinist komen aflossen?” Ze zou de machinist komen verblijden. Het is niet erg meer dat hij langer op verlof moet wachten. Het regent. We gaan bier drinken in plaats van papier laden. De kapitein vertelt me onder andere dat ik beter niet in bikini op het luik kan gaan zonnen. Als de rest van de bemanning dat hoort, biedt de Tweede Machinist mij zijn zwempak aan.”